1.1 De docent is een lerende en innoverende professional.
1.1.1 De docent toont aan dat hij een lerende professional is die zelfstandig, creatief en kritisch gebruik maakt van de (nieuwe-) mogelijkheden van ICT bij leren, lesgeven en organiseren van onderwijs.
Tijdens mijn lessen wil ik afwisselen met digitaal materiaal, methodemateriaal en zelfontwikkelde materialen. In mijn lessen wil ik het digitaal werken inzetten als middel en niet als doel. Als ik gebruik maak van digitale toepassingen, moet het dus het taalonderwijs versterken. De afwisseling en de aansluiting op de belevingswereld van de leerlingen levert meer plezier en motivatie op.
Een combinatie van technologie en didactiek is belangrijk. Het kan wat mij betreft heel goed gecombineerd worden met formatief toetsen. Wat zijn de doelen van de les? Heb ik mijn doelen bereikt? Een quiz als Kahoot of Quizzlet kan uitkomst bieden.
Ik vind het belangrijk om goed op de hoogte te zijn van vernieuwingen op het gebied van ICT. Mijn collega van IT deelt regelmatig leuke websites, maar ook hoe je bijvoorbeeld een back-up kunt maken. Erg handig. Ik blijf door hem goed op de hoogte en kan hem en anderen vragen. Zo stuurde hij bijvoorbeeld de onderstaande link door (Tools Digibord). Ook maak ik gebruik van Kennisnet. Ik kan zo op de hoogte blijven van vernieuwingen.


ATTITUDE

1.1.2 De docent toont aan dat hij beschikt over de overtuiging dat betekenisvol onderwijs vraagt om beargumenteerde inzet van ICT en is in staat om de verworvenheden en beperkingen van technologie te herkennen en te integreren in betekenisvol onderwijs.
Zoals ik al eerder aangaf, is de afwisseling belangrijk. Een Kahoot afwisselen met Mentimeter of een post-it op de deur. De mogelijkheden kunnen elke keer in een ander jasje gegoten worden. Ik vind voorspelbaarheid daarentegen ook belangrijk. Ik gebruik voor elke les een PowerPoint waarin de opbouw van mijn les staat. Meestal heb ik een link van bijvoorbeeld Schooltv, klokhuis of een YouTube-kanalen van bijvoorbeeld Arnoud Kuijpers, voor het aanbieden van theoretische ondersteuning (flipping the classroom) toegevoegd. Ik zet de links regelmatig op Moodle, de electronische leeromgeving van onze school. Ik probeer dan ook om zoveel mogelijk rond te struinen op het internet, zodat ik altijd weer leuke, nieuwe en activerende tools tegenkom om educatieve lessen aan te binden.
1.2 De docent is een flexibele en adaptieve professional.
1.2.1 De docent toont aan dat hij kan inspelen op onderwijskundige veranderingen en behoeften met betrekking tot het gebruik van ICT.
De maatschappij verandert door technologie en digitalisering. Gevolg is bijvoorbeeld dat meer mensenwerk wordt gedaan door machines. En bij steeds meer werk worden computers en ict gebruikt. Werk verandert, functies veranderen. Jongeren hebben 21e eeuwse vaardigheden nodig om hierop voorbereid te zijn. Dat je ICT-basisvaardigheden nodig hebt, spreekt voor zich. Ik vind het belangrijk om mijn leerlingen in de lessen hiervan bewust te maken. In mijn lessen gaat het er vaak om hoe je aan kennis komt in plaats van de kennis daadwerkelijk verwerven. Zo gebruiken mijn leerlingen bijvoorbeeld strategieën om de betekenis van woorden te zoeken. Hiervoor gebruiken ze vaak hun telefoon.
1.2.2 De docent toont aan dat hij initiatieven neemt in het gebruik van ICT om zo sociale- en cross culturele vaardigheden te bevorderen.
Ik laat de leerlingen weleens via Moodle iets inleveren. Verder heb ik hier nog weinig ervaring mee. Mijn mentorleerlingen hebben wel een gezamenlijke groepsapp. Ik heb er bewust voor gekozen om er niet bij in te gaan. Soms vraag ik via een leerling om iets te delen in de groepsapp.
1.3 De docent is een reflecterende en onderzoekende professional.
1.3.1 De docent toont aan op methodische wijze ICT-gebruik te analyseren om zo systematisch verbeterpunten in zijn lespraktijk toe te passen en te beoordelen op effectiviteit.
In mijn opleiding worden wij verplicht om gebruik te maken van ICT. Veel informatie voor vakken staat op een online leeromgeving. Er wordt via de mail gecommuniceerd met docenten en wij schrijven ons in voor tentamens en stages via websites.
Als kwaliteitsmedewerker op de Bonifatius mavo, de school waar ik werk, maak ik enquêtes via VO-Spiegel, een online evaluatie-instrument. Ik heb het tevredenheidsonderzoek voor ouders en leerlingen uitgezet. Ik heb ook een vragenlijst opgezet waarin de 5 rollen van de leraar worden geëvalueerd. Een aantal collega's heeft hier al gebruik van gemaakt.
1.3.2 De docent toont aan dat hij zoekt naar (interdisciplinaire) samenwerking met collega's die in een vergelijkbare situatie rondom ICT en onderwijs verkeren.
Ik ben geen kartrekker op het gebied van ICT, maar vraag regelmatig om tips en reacties. Ik wil graag in de toekomst een onderzoekje doen naar het gebruik van ICT in de les. Ik kan dit doen door een enquête op te stellen via VO-Spiegel.
1.4 De docent is een samenwerkende professional.
1.4.1 De docent toont aan dat hij ongedane ICT kennis en vaardigheden met andere docenten (binnen of buiten de school) kan delen om zo nieuwe kennis te construeren.
Ik houd mezelf op de hoogte door mijn deelname aan de Facebookgroep Nederlands. Ik doe er veel ideeën op, maar ik kan daar ook mijn vragen kwijt. Ook deel ik bijvoorbeeld quizzen met mijn collega's. We proberen elkaar te enthousiasmeren. Tijdens sectievergaderingen is hier ruimte voor. Ik heb Comic Live gebruikt en andere collega's waren geïnspireerd, waardoor we met heel klas 1 een fictieopdracht in Comic Live hebben gemaakt.
1.4.2 De docent ondersteunt en motiveert collega's en leerlingen in hun ICT ontwikkeling.
Tijdens een kernteamvergadering heb ik verteld over het ICT-gebruik bij Nederlands. We wilden elkaar inspireren. Ook collega's van andere vakken vertelden over hun ICT-gebruik. In Moodle heb ik een cursus aangemaakt voor de Stipuren (de lesuren die vervangen worden). Hier kunnen mijn collega's allerlei materiaal voor taallessen vinden die zij kunnen gebruiken als ze moeten invallen. Ook heb ik de collega's op de hoogte gebracht van het evaluatie-instrument VO-Spiegel.