4.1 Het maken van didactische keuzes.
4.1.1 De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.
Ik heb bovenstaande videofragment gedownload van YouTube en op Moodle gezet. De leerlingen hebben als huiswerk naar het fragment gekeken (Flipping the classroom). Tijdens de les hebben we direct geoefend. Ik had daarom tijd over om leerlingen te coachen waar nodig, omdat de leerlingen als huiswerk hun instructie al hebben gehad. Het gaat hier om de voorbereiding op het centraal examen. Ik geef de leerlingen soms zelf ook de huiswerkopdracht om geschikte video's te zoeken voorafgaand aan een toets. Doordat ik een paar keer opdracht heb gegeven, merk ik nu dat de leerlingen uit zichzelf ook weleens leren door videofragmenten te bekijken.
4.1.2 De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.
Ik heb al eerder aangegeven dat ik de ELO Moodle veelvuldig gebruik. Ik heb de cursus Nederlands voor klas 1 en klas 4 ingericht. Soms pas ik wat aan of een collega. Ook heb ik voor de stiplessen (invallessen) voor zowel de onder- als bovenbouw taallessen toegevoegd. Zo heb ik ook de escaperoom toegevoegd. De leerlingen kunnen zelfstandig en door leuke opdrachten ontsnappen uit de escaperoom.

4.1.3 De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT.
Eerder aangegeven is te zien dat ik leerlingen zowel individueel als samen als tegen elkaar (Kahoot) laat werken in een digitale omgeving en dat ik via verschillende digitale omgevingen ze stimuleer om digitaal te werken tijdens mijn lessen.De escaperoom bied ook samenwerkingsmogelijkheden. Ik zou graag meer digitale omgevingen willen verkennen waarbij het samenwerken belangrijk is.
4.2 ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving.
4.2.1 De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.
Dit ICT portfolio is hier een voorbeeld van. Ik heb alle linkjes die op deze website te vinden zijn, werkend gemaakt. Ik zal tijdens het interview alles aansluiten als bewijs dat ik de benodigde faciliteiten kan organiseren.
4.2.2 De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.
Wanneer ik met laptops of computers wil werken, moet ik een lokaal reserveren. Dit doe ik meestal een week van te voren. In Moodle heeft mijn collega een boekingssysteem gemaakt. De laatste tijd staan de computerlokalen vaker gereserveerd. Ik probeer het dan op te lossen door lessen om te ruilen of Ipads te gebruiken. Zoals ik eerder aangaf, gebruiken de leerlingen ook hun telefoon, maar als de leerlingen bijvoorbeeld een brief of samenvatting moeten schrijven, wil ik dit graag in Word laten oefenen, zoals we dit ook op het examen laten maken.
4.2.3 De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.
Omdat ik vaak kleine toetsmomenten in plan, om zo te kunnen meten hoe ik de groep kan verdelen, is het inzetten van ICT erg nuttig. Ik denk dat variatie belangrijk is, omdat je elke leerling wil bedienen. Ik zou me meer willen verdiepen in Webquest. Het lijkt me een manier om ICT betekenisvol en efficiënt in te zetten. In 4.1.1. gaf ik al aan dat ik videofragmenten inzet voor Flipping the classroom. Sommige leerlingen laat ik zelfstandig werken, terwijl andere leerlingen videofragmenten opzoeken.
4.3 Arrangeren van digitaal leermateriaal.
4.3.1 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.
Ik gebruik regelmatig de filmpjes van Clipphanger die gaan over de Nederlandse taal. Denk aan het verschil tussen 'na' en 'naar', of wanneer je 'hen' of 'hun' gebruikt. Ideaal in mijn lessen! Deze filmpjes duren maximaal een minuut, zijn erg duidelijk en de leerlingen kunnen ook zelf hun vragen via de sociale media stellen aan Clipphanger. Ik stuur regelmatig filmpjes door naar het team die past bij de spellingregel van de periode. Per periode besteden we met de gehele school aandacht aan een specifieke spellingregel. Ik heb bijvoorbeeld het filmpjes over spelling 'Snapje? ft. De Staat - D en dt' gedeeld met het team. Alle mentoren hebben het filmpje laten zien. Wanneer de leerlingen een opdracht moeten maken op de computer, bied ik ze vaak zelf bronnen aan. Dit voorkomt onnodig zoeken. Ikzelf maak ter voorbereiding van mijn lessen ook gebruik van VO-content, Plot 26 of de drive van de Facebookgroep leraar Nederlands.
4.3.2 De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerende, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesses, tempo en wijze van leren.
Ik laat leerlingen oefenen op sites zoals hieronder aangegeven, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau. Daarbij geef ik verlengde instructie en wissel ik dit af met videofragmenten, of korte digitale meetmomenten.
4.3.3 De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschemdidactiek.
Beeldschermdidactiek vind ik een erg belangrijk aspect van presenteren. Zoals te zien is op de PPT's gebruik ik veel plaatjes en een overzichtelijke layout. Ik vermijd lichte kleuren zoals geel,lichtgroen,lichtblauw. Dit omdat die op de beamer meestal slecht zichtbaar zijn. Ook gebruik ik grote plaatjes en steekwoorden. Mijn lessen hebben een herkenbare en duidelijke opbouw die ook in de PPT's te zien is. Ik maak vaak voor de hele module een PPT. Zo heb ik alle lessen overzichtelijk op een rij en kan ik makkelijk terugblikken. Ik heb een voorbeeld toegevoegd van de module Kijken en luisteren!
4.4 Kennisoverdracht.
4.4.1 De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en sofware kan inzetten. 4.4.2 De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.
Voor deze competenties verwijs ik naar de PPT Module kijken en luisteren.
4.5 Kennisconstructie.
4.5.1 De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.
Ik laat de leerlingen vaak kiezen. Sommige leerlingen vinden het fijn om een verwerkingsopdracht in hun schrift te schrijven, op de computer te verwerken, maar het kan ook op een creatieve manier door bijvoorbeeld het gebruik van Comic Live. De leerlingen kunnen bijvoorbeeld een strip maken van het geleerde. Voor de open dag heb ik ook het programma Comic Live gebruikt.
4.5.2 De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.
Leren leren kan alleen maar ondersteund worden als je variatie aanbiedt. Niet elke leerling leert op dezelfde manier. Soms is het goed om op een site te oefenen als Jufmelis.nl, soms is het goed om een strip te maken, een instructiefilmpje te bekijken of samen te werken. Ik probeer af te wisselen in mijn lessen en de leerlingen keuzes te bieden.
4.5.3 De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.
De leerlingen van klas 4 mailen mij regelmatig. Ik merk doordat zij thuis op een andere manier beginnen te leren (Flipping the classroom), zij mij ook sneller vragen stellen. Ik nodig de leerlingen daar ook steeds vaker voor uit. Als zij willen dat ik een zakelijke brief voorzie van feedback, moeten zij mij de brief mailen. In Magister zet ik bewust geen huiswerk, omdat ik verantwoordelijkheid wil stimuleren. De toetsen zet ik er wel altijd in. Ik upload soms de bijbehorende bestanden, maar ik verwijs meestal naar Moodle.
4.6 Beoordelen van leerprestaties en evalueren van onderwijs.
4.6.1 De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.
Zie 2.2.8. Voor het vak wiskunde heb ik meer digitale toetsen gemaakt, dan voor het vak Nederlands. Ik stel voor mezelf als doel dat ik de spellingtoetsen van leerjaar 1 digitaal wil maken. De grotere toetsen waar alle deelvaardigheden aan bod komen, zijn lastiger om digitaal te maken. Er worden regelmatig vragen gesteld, waarbij de antwoorden beschreven moeten worden. Ook voor grammatica heb ik nog geen geschikte digitale toets gevonden. Op VO-content zijn de toetsen ook summier.
4.6.2 De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.
Het mooie van digitale toetsen is, dat je gelijk feedback kunt krijgen. Op Moodle kun je een toets maken, waarbij je veel punten kunt instellen, waardoor de toets valide, betrouwbaar en transparant is.
4.6.3 De docent toont aan dat hij een digitale toets kan organiseren.
Zie 2.2.8. en de afbeelding van de mogelijkheden die Moodle biedt.
